Hoe kijkt de Islam op naar het adopteren van een weeskind?
De adoptie-instelling, die in de eerste jaren van de Islam werd behouden en voortgezet als een oude traditie, werd in de tijd dat onze geliefde profeet in Medina leefde afgeschaft met de komst van het vers:
In het vervolgende vers wordt bevolen om geadopteerde kinderen te associëren aan de werkelijke vader in plaats van de adoptanten.
Hoewel het in onze religie wordt aanbevolen om eenzame en hulpbehoeftige kinderen op te voeden en te verzorgen, wordt dit niet geaccepteerd als een "adoptie-instelling met juridische gevolgen". Dit heeft ertoe geleid dat de adoptie-instelling bleef bestaan in de vorm van pleeggezin.
Dat de Islam de adoptie-instelling afschaft, betekent niet dat die kinderen geen zorg moeten krijgen. Integendeel, in de Islam is het opvoeden en verzorgen van eenzame, hulpbenodigde kinderen een goede daad en een plicht van de mensheid. Met de vele overleveringen die er over dit onderwerp zijn, heeft ons profeet (saw) duidelijk gemaakt hoeveel hasenat het oplevert om een kind te verzorgen en op te voeden. Om een voorbeeld te noemen: De profeet (saw) stak zijn wijsvinger en middelvinger op, hield ze dicht bij elkaar en zei:
Ik en diegene die zorg draagt voor een wees, zullen zo (verwijst naar zijn vingers) samen in het paradijs zijn.[2]
Dakloze kinderen die liefde, mededogen en bescherming nodig hebben, zouden door gezinnen of in weeshuizen beschermd, opgeleid en in de samenleving moeten worden gebracht. Dit brengt niet met zich mee dat degene die voor dat kind zorgt het recht heeft om de relatie van het kind met zijn familie te verbreken en zijn eigen ouders te laten vergeten of om het kind als zijn eigen kind te behandelen in termen als mehram persoon en wettelijke erfgenaam.
In plaats daarvan is het advies van de Islam; het kind te beschermen, te verzorgen, in hun behoeften te voorzien en op grond van wettelijke regelgevingen en regels omtrent halal en haram te behandelen als een religieuze broeder en niet als eigen kind.
Noch heeft Hij jullie aangenomen zonen tot jullie [werkelijke] zonen gemaakt.[1]